Economische samenwerkingsagenda Blue Delta

Verdienen

Omvang Friese economie
In 2023 zijn er in Fryslân 73.650 vestigingen. Dat is 37 procent meer dan in 2013. In dezelfde periode steeg het aantal vestigingen landelijk met 51 procent.

Er zijn in 2023 327.960 banen in Fryslân, dat is 14 procent meer dan in 2013. Landelijk steeg het aantal banen in dezelfde periode met 16 procent.

Sectorstructuur 
Gemeten in werkgelegenheid dan is de zorg- en welzijnssector is met ruim 62.000 banen de grootse sector in Fryslân, gevolgd door de handelssector, zakelijke dienstverlening en industrie. De in 2023 relatief sterkere groei van de zakelijke dienstverlening, maakt dat deze nu groter is dan de industrie. In vergelijking met het landelijk gemiddelde zijn de industrie, landbouw -en zorgsector relatief groot in Fryslân. Bij de sectoren dienstverlening, handel, informatie/communicatie en vervoer is het omgekeerde het geval: het aandeel van deze sectoren in de werkgelegenheid is relatief kleiner in Fryslân.  

MKB-provincie
Het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) bestaat in deze monitor uit alle bedrijven tot 250 werknemers, zonder overheid, onderwijs, zorg, delfstoffenwinning en handel in onroerend goed. Er bestaat geen eenduidige definitie over het MKB. Veelal worden alle sectoren meegerekend tot 250 werkzame personen, maar dan zou vrijwel alles onder MKB vallen. Vaak wordt ook een maximale grens in omzet gehanteerd, maar deze is niet op bedrijfsniveau beschikbaar. Het is daardoor niet mogelijk hierop te selecteren. Er wordt gekeken naar afzonderlijke vestigingen, waardoor bijvoorbeeld alle Kruidvat vestigingen als MBK meetellen, terwijl ze gezamenlijk ook als grootbedrijf gezien kunnen worden.  Het Friese MKB is goed voor 61,2 procent van de werkgelegenheid, tegenover 58,9 procent landelijk. Fryslân telt 47 bedrijfsvestigingen met minimaal 250 werknemers, het zogenaamde grootbedrijf. Deze zijn samen goed voor 7,6 procent van de Friese banen. Landelijk is het grootbedrijf goed voor 12,5 procent van de totale werkgelegenheid. 

Een verdeling van het aantal vestigingen binnen het MKB en Grootbedrijf naar bedrijfsomvang laat zien dat dit in Fryslân niet veel verschilt van het landelijke beeld. Fryslân heeft relatief meer werkgelegenheid bij zelfstandige en microvestigingen en iets minder bij het Grootbedrijf.

Toegevoegde waarde 
Toegevoegde waarde is de waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). Gelet op de ontwikkeling van de toegevoegde waarde tegen contante prijzen (waarbij gecorrigeerd is naar inflatie) dan is te zien dat de Friese toegevoegde waarde tussen 2013 en 2023 met 13 procent is toegenomen.  Deze toename blijft achter bij de landelijk gemiddelde toename van 23 procent.  

Voor de meest recente toegevoegde waarde wordt gekeken naar de toegevoegde waarde naar lopende prijzen. In 2023 bedroeg de toegevoegde waarde in Fryslân € 24,8 miljard. In de tabel is te zien dat de sectoren industrie en zakelijke dienstverlening beide goed zijn voor bijna een vijfde van het Friese verdienvermogen. De handel en zorg hebben een aandeel van ruim 10 procent in de toegevoegde waarde.  In vergelijking met de landelijke economische verdeling is het verdienvermogen in de landbouw, industrie en bouw relatief groot in Fryslân. Ook het aandeel van onderwijs en zorg is relatief groot in Fryslân. Landelijk hebben met name de zakelijke dienstverleningen informatie en communicatie (o.a. ICT) een grotere rol in het verdienvermogen. 

TW’23 (mln euro) Aandeel in totale TW ’23 (%)
A Landbouw/visserij 600 2,5
B Delfstoffenwinning 1.011 4,1
C Industrie 3.367 13,6
DE Nutsbedrijven 364 1,5
F Bouwnijverheid 1.511 6,1
G Handel en reparatie 2.900 11,7
H Vervoer en opslag 954 3,8
I Horeca 603 2,4
J Informatie en communicatie 499 2,0
K Financiële instellingen 935 3,8
LMN Zakelijke dienstverlening 5.167 20,8
O Openbaar bestuur en overheid 1.939 7,8
P Onderwijs 1.525 6,2
Q Gezondheids- en welzijnszorg 2.806 11,3
R Cultuur, sport en recreatie 281 1,1
STU Overige dienstverlening 311 1,3
Totaal 24.793 100


De toegevoegde waarde omgerekend naar baan bedraagt in Fryslân in 2022 € 75.600. Landelijk gemiddeld bedraagt de toegevoegde waarde per baan € 99.450.  

Bijdrage MKB aan brede welvaart 
Belangen van ondernemingen en samenleving lopen niet vanzelf synchroon. Winstgevendheid kan ten koste gaan van milieu en volksgezondheid. Denk bijvoorbeeld aan de uitstoot van broeikasgassen waardoor het klimaat verandert of aan de promotie van suikerrijke voeding die overgewicht in de hand werkt. De WRR deed onderzoek naar wat bedrijven ervan weerhoudt een grotere maatschappelijke bijdrage te leveren. Daaruit bleek dat er prikkels zijn om schadelijke gevolgen van bedrijfsactiviteiten af te schuiven op de samenleving. Voor ondernemers zijn maatschappelijk nuttige investeringen niet altijd aantrekkelijk. Wanneer er onzekerheid is over overheidsbeleid, dan worden maatschappelijk gewenste veranderingen zakelijke risico’s.

Maar bedrijven hebben een keuze. Ze kunnen bijvoorbeeld waardeketens verkorten zodat meer zicht ontstaat op eventuele misstanden. Ze kunnen hun producten zo maken dat ze makkelijker te repareren zijn. De overheid kan met tal van instrumenten ondernemers uitnodigen tot grotere maatschappelijke keuzes. Voorwaarden zijn dat 1) de focus van overheidsbeleid minder op gevestigde belangen gaat liggen en dat 2) daarbij oog is voor de realiteit van het bedrijfsleven. Het zou interessant kunnen zijn om deze bevindingen meer in een Friese context te plaatsen en daar nader onderzoek voor te doen.

Stuwende en verzorgende sectoren 
Een niet-stuwende sector houdt in dat het product met name gericht is op de eigen provincie en gevoelig is voor demografische verandering. Het werk wordt grotendeels door- en voor de eigen bevolking uitgevoerd. Stuwende sectoren zijn sectoren met bedrijven die minder afhankelijk zijn van de lokale bevolking omdat het afzetgebied (grotendeels) buiten de eigen regio ligt. Stuwende bedrijven kenmerken zich vaak door onderscheidende producten, verdienkracht en hoogwaardige werkgelegenheid. 

In Fryslân is het aandeel van werkgelegenheid in de stuwende sectoren groothandel, zakelijke dienstverlening, transport en ICT relatief laag in vergelijking met het landelijk gemiddelde. De industriesector is daarentegen relatief groot in Fryslân. Ook de landbouw/agrofood is relatief groot in Fryslân en heeft tevens een groot aandeel in de Friese export. Kijkende naar het aandeel werkgelegenheid in stuwende versus verzorgende sectoren dan is het aandeel banen in stuwende sectoren landelijk met 50,3 procent wat hoger dan het aandeel van 47,2 procent in de provincie. Tussen 2013 en 2023 nam het aantal banen in stuwende sectoren met 14 procent en in verzorgende sectoren met 15 procent toe. Landelijk nam zowel het aantal stuwende als verzorgende banen met 16 procent toe. De verhouding stuwende en verzorgende werkgelegenheid is hiermee nauwelijks gewijzigd.  

Bron:

  • WRR-rapport nr. 107: Goede zaken. Naar een grotere maatschappelijke bijdrage van ondernemingen 
  • LISA werkgelegenheidsregister, provincie Fryslân. Zie voor meer informatie de Staat van Fryslân.

Definities:

 LISA (Landelijk Informatiesysteem van Arbeidsplaatsen) is een databestand met gegevens over alle vestigingen in Nederland waar betaald werk wordt verricht. De kerngegevens per vestiging hebben een ruimtelijke component (adresgegevens) en een sociaaleconomische component (werkgelegenheid en economische activiteit). De LISA cijfers van Fryslân worden beheerd en gemonitord door de provincie Fryslân en ingebracht in het landelijke LISA register. Meer provinciale LISA cijfers zijn te raadplegen in de Staat van Fryslân.

Vestigingen: 
Locatie van een onderneming, instelling of zelfstandige beroepsbeoefenaar (dat wil zeggen elke fabriek, werkplaats, kantoor, winkel of andere bedrijfsruimte, dan wel elk complex daarvan) waarin of van waaruit een economische activiteit of zelfstandig (vrij) beroep wordt uitgeoefend door minimaal 1 werkzaam persoon.

Banen:
Het aantal banen heeft betrekking op het totaal aantal fulltimers, parttimers en uitzendkrachten. Fulltime: gemiddeld 12 uur of meer per week werkzaam. Parttime: gemiddeld minder dan 12 uur per week werkzaam. Vrijwilligers worden niet meegeteld.

Werkzame persoon is een arbeidskracht die beroepsmatig (een) betaalde activiteit(en) verricht op of vanuit de vestiging: meewerkende ondernemer/eigenaar (directeur, bedrijfshoofd), meewerkend gezinslid, zelfstandig beroepsbeoefenaar, werknemer, uitzendkracht. LISA vraagt in de werkgelegenheidsenquête naar het aantal werkzame personen op vestigingsniveau. Aangezien een werkzame persoon bij meerdere vestigingen (van verschillende bedrijven/ondernemingen) werkzaam kan zijn, bijvoorbeeld wanneer iemand vier dagen in loondienst is en één dag actief is als zelfstandig ondernemer, geven de uiteindelijke werkgelegenheid statistieken feitelijk inzicht in het totaal aantal bezette arbeidsplaatsen of banen.

Toegevoegde waarde:
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen die door producenten zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe. Zie ook hier voor nadere toelichting.

MKB:
Er bestaat geen eenduidige definitie over het MKB. Veelal worden alle sectoren meegerekend tot 250 werkzame personen, maar dan zou vrijwel alles onder MKB vallen. Vaak wordt ook een maximale grens in omzet gehanteerd, maar deze is niet op bedrijfsniveau beschikbaar. Het is daardoor niet mogelijk hierop te selecteren. Er wordt gekeken naar afzonderlijke vestigingen, waardoor bijvoorbeeld alle Kruidvat vestigingen als MBK meetellen, terwijl ze gezamenlijk ook als grootbedrijf geteld kunnen worden.

Stuwende sectoren:  

Stuwend
A. Landbouw, bosbouw en visserij
B. Winning van delfstoffen
C. Industrie
F. Bouwnijverheid
H. Vervoer en opslag
J. Informatie en communicatie
K. Financiële instellingen
L. Verhuur van en handel in onroerend goed
M. Advisering, onderzoek, special. zakelijke dienstverlening
N. Verhuur van roerende goederen, overige zakel. dienstverl.
U. Extraterritoriale organisaties en lichamen
Afdeling 46. Groothandel

Verzorgende sectoren:
Verzorgend
D. Productie, distributie, handel in elektriciteit en aardgas
E. Winning/distributie van water; afval(water)beheer, sanering detailhandel; reparatie van auto’s
I. Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
O. Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen
P. Onderwijs
Q. Gezondheids- en welzijnszorg
R. Cultuur, sport en recreatie
S. Overige dienstverlening

Waardeketen:
Alle activiteiten (verdeeld over meerdere bedrijven) die nodig zijn om een product van ontwikkeling, ontwerp, grondstoffen, productie, marketing en distributie uiteindelijk bij de klant te krijgen.  

Vernieuwen

Export
Volgens het CBS was in 2022 bij 8,2 procent van de Friese bedrijven sprake van internationale handel. Er sprake van internationale handel wanneer een bedrijf op jaarbasis voor minstens € 5000 importeert of voor minstens € 5000 exporteert. Landelijk ligt het percentage bedrijven met internationale handel op 9,1 procent. Ten opzichte van 2013 (8%) is het aandeel bedrijven met internationale handel in Fryslân iets gestegen. Landelijk nam dit aandeel af van 10,4 procent naar 8,2 procent. 

De totaalwaarde van de Friese export van goederen was in 2022 grofweg € 9,5 miljard. Ruim de helft (62%) van de Friese export ging in 2022 naar landen in de Europese Unie. Duitsland is goed voor 29 procent van de Friese export. De totale exportwaarde in 2022 is ten opzichte van 2021 met bijna 1,5 miljard toegenomen, goed voor een groei van 18,2 procent. Met een totaalwaarde van € 3,8 miljard leveren machines en transportmiddelen de grootste bijdrage aan de Friese export. Goed voor een aandeel van 40 procent. Producten uit de landbouw en de voedingsmiddelenindustrie vertegenwoordigen met een waarde van € 3,1 miljard bijna een derde van de Friese export.

Patenten
In de figuur worden patenten uitgedrukt in een geïndexeerde score relatief aan het Europese gemiddelde. In de figuur zien we dat het aantal patentenaanvragen (relatief aan het Europese gemiddelde) stabiel is gebleven (uitschieters daargelaten). Topsectoren in Fryslân als het gaat om het aanvragen van patenten zijn: High Tech Systems & Materials, Water en Chemie. Het feit dat Water technologie een topsector is in Fryslân, is landelijk gezien uniek. Dit valt grotendeels te verklaren vanuit de belangrijke bijdragen van het onderzoeksinstituut Wetsus in Leeuwarden. In Groningen en Drenthe kunnen High Tech Systems & Materials en Chemie eveneens worden beschouwd als topsectoren. Daarnaast bestaat er in Groningen een belangrijke specialisatie op het gebied van Life Sciences & Health en in Drenthe op het gebied van Agriculture en Food. Op landelijk niveau scoren de drie noordelijke provincies laag op het gebied van aantal patent-aanvragen.

Innovatie
De innovatiekracht binnen Fryslân is de afgelopen jaren toegenomen. Vergeleken met de rest van Europe presteert Fryslân bovengemiddeld en kan het worden gekenmerkt als een “strong innovator” op basis van de Europese Innovatie Index (Regional Innovation Scoreboard). Vergeleken met de rest van Nederland staat Fryslân onderaan de rangschikking. De Europese Innovatie Index is een score die gebaseerd is op meerdere indicatoren, waaronder indicatoren die zich richten op investeringen in Research & Development, die samen bepalen in hoeverre een regio zich kenmerkt door sterke innovatie. Van de drie Noordelijke provincies presteert Groningen duidelijk het beste, dit valt te verklaren vanuit het feit dat Groningen met haar universiteit een groot voordeel heeft ten opzichte van Fryslân en Drenthe. De lichte groei binnen deze index die Fryslân de afgelopen zeven jaar doormaakt is vergelijkbaar met de groei van innovatiekracht over de gehele breedte van de Europese Unie.

Investeringsvermogen 
Bij dit onderwerp is helaas geen geschikte data gevonden. Wellicht biedt vervolgonderzoek de gewenste inzichten.

Digitalisering
Digitalisering gaat met name over connectiviteit, dataverwerking (data-analyse) en toepassingen (zoals AI). De ontwikkeling van digitalisering draagt bij aan innovatie en is daarmee belangrijk voor de concurrentiepositie van bedrijven. Regio’s met een betere connectiviteit hebben een hoger aandeel bedrijven dat zich bezighoudt met geavanceerde technologieën. Ontwikkeling van digitalisering is van belang voor elke economische sector, aangezien elke sector op haar eigen manier belang heeft bij het verwerken van data. Een voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van autonome systemen door bedrijven binnen het innovatiecluster Drachten. Autonome systemen zijn systemen die zonder mens functioneren of op afstand bestuurd kunnen worden, hierbij kan het gaan over vervoer in de vorm van scheepvaart, vrachtauto’s of vliegtuigen die zonder bestuurder kunnen functioneren. Ontwikkelingen op het gebied van digitalisering spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van dergelijke technieken.

Transitie naar circulaire economie
Friesland streeft, net als Nederland, naar een circulaire economie. In een circulaire economie worden radicaal minder grondstoffen gebruikt, worden producten en materialen hergebruikt, worden duurzame hernieuwbare grondstoffen toegepast en wordt afval geminimaliseerd. Grondstoffen blijven in een circulaire economie lang in de kringloop, wat zorgt voor minder milieuvervuiling en broeikasgasuitstoot, minder afval en zwerfafval. (PBL, 2024)

Voor een toekomstbestendig en veerkrachtig Fryslân is het van belang dat ondernemingen de circulaire economie omarmen. Onderzoek van de RUG uit 2018 wees uit dat een groot deel van de Friese bedrijven een omslag naar een meer circulair verdienmodel wil maken. Er is echter een groot verschil in de houding ten opzichte van een circulaire economie en de daadwerkelijke toepassing van de circulaire economie in het eigen bedrijf. In 2018 paste iets meer dan een vijfde van de Friese ondervraagde bedrijven circulaire principes daadwerkelijk toe.   

Een indicator voor het meten van de omvang van circulaire economie is het aantal vestigingen en bijbehorende banen bij bedrijven waar sprake is van circulariteit dan wel een aannemelijke kans is dat er circulair wordt gewerkt. Dit wordt gedaan aan de hand van een door het CBS en PBL gehanteerde indeling naar bedrijfsactiviteiten. Deze wordt vervolgens losgelaten op de data uit het provinciale LISA vestigingen en werkgelegenheidsregister.   

Het aantal banen behorende binnen de indeling voor circulaire economie bedraagt in 2023 13.280. Ten opzichte van 2014 is dit goed voor een stijging van 12,6 procent. Het aantal vestigingen nam met 24 procent toe tot een totaal van 4.149 in 2023.  Landelijk laat de ontwikkeling van banen en vestigingen binnen de indeling van circulaire economie een vrijwel gelijke trend zien. 

Ecosysteem
Er zijn in Fryslân een aantal structuren waarbinnen ondernemers elkaar ontmoeten. Deze zijn soms sectoraal georganiseerd (zoals bij de Toerisme Alliantie Fryslân en rondom de agrarische sector) en soms integraal (zoals het innovatiepact Fryslân). Economische ecosystemen manifesteren zich verder niet op de schaal van Fryslân, maar zijn geconcentreerd rondom enkele bubbels zoals bij Drachten (het innovatiecluster), Heerenveen (topsport) en Harlingen (bedrijvigheid rondom de haven). Deze bubbels stralen niet uit op de gehele provincie, dat wil zeggen dat de rest van de regio niet direct profiteert van de economische welvaart die wordt gecreëerd in de desbetreffende bubbels. (Ter vergelijk: rondom de Metropoolregio Eindhoven zijn er bedrijventerreinen in omliggende regio’s die aansluiten op Brainport) (BRE Fryslân).

De binding tussen het maatschappelijke en het economische ecosysteem is niet structureel aanwezig in de beleving van de respondenten van het BRE-onderzoek. Het zelfstandig bedrijfsleven is klein en niet bijzonder financieel krachtig en de grotere bedrijven voelen zich onvoldoende verbonden met de regio. Positieve uitzonderingen zijn: de organisatie van het skûtsjesilen en de Friese branchevereniging Koninklijke Horeca. Rondom het thema water zijn er verschillende economische triple-helix samenwerkingsverbanden te zien. Voor meer economische speerpunten geldt dat naar een Noordelijke schaal wordt gekeken.

Door de RUG is onderzoek gedaan naar het Noord Nederlandse ecosysteem. Daarbij werd gekeken naar (zwakke) elementen als financiering, netwerken en leiderschap en ook kennis. De interviews met stakeholders leveren een breed gedeeld beeld op van een relatief ijl Noord-Nederlands ecosysteem. Er is relatief weinig economische massa en dichtheid, waardoor het netwerk zwak ontwikkeld is. Aan de massa en dichtheid is op korte termijn weinig te doen, maar wel aan de ontwikkeling van netwerken. Ook het beter inrichten van de volledige financieringsketen wordt als een verbeterpunt gezien. Tenslotte lijkt het gebrek aan ambitie een negatieve spiraal te versterken: wegtrekken (en minder aantrekken) van talent zorgt voor een rem op de eventuele doorgroei van startups. (Ecosysteem Analyse Noord-Nederland, RUG)

Birch’ Entrepreneurial Ecosystem Index 2024 bevestigt het beeld dat Fryslân laag scoort: op plaatsen 35, 36 en 38 van in totaal 40. 

MKB Noord-Nederland praat mee met de economische agenda’s in de drie provincies. 

Het gebied Noord-Nederland wordt ook door respondenten van het BRE-onderzoek omschreven als kwetsbaar wat betreft ondernemerscultuur, economische ontwikkeling en het aantrekken en behouden van talent. Dit zorgt voor een urgentie voor samenwerking op economische vraagstukken. In relatie tot deze samenwerking wordt tevens aangegeven dat er binnen de provincies ook duidelijke verschillen zijn in kennispositie en financiële status. Fryslân is een rijke provincie, Groningen is een sterke stad met bijvoorbeeld een universiteit en een academisch ziekenhuis maar heeft kwetsbare deelgebieden en Drenthe heeft het financieel moeilijk). Dit maakt het lastig om gezamenlijk een strategie te bepalen, aldus respondenten (BRE Fryslân).

Bron: 

  • Interview met René Zijlstra, beleidsmedewerker digitalisering provincie Fryslân
  • European Investment Bank: Digitalisation in Europe 2022–2023, Evidence from the EIB Investment Survey
  • Regional Innovation Scoreboard (RIS)
  • De Jong, 2019, Nulmeting Friese circulaire economie
  • PBL, Vooruitgang in de circulaire economie (2024)
  • Het BRE Fryslân, eindrapportage Regionaal Ecosysteem Frl, 2021
  • Hendricksen, T., Stam, E., Koster, S., & Kamminga, O. (2022). Ecosysteemanalyse Noord-Nederland.
    Hendricksen, T., Stam, E., van den Toren, J.P. (2024) Entrepreneurial Ecosystem Index 2024, Birch
  • Octrooicentrum Nederland
  • LISA werkgelegenheidsregister, provincie Fryslân. Zie voor meer informatie de Staat van Fryslân.  

Definities:

(Bestuurlijk) ecosysteem:
Een min of meer afgebakend geografisch gebied (de regio) waarbinnen bestuurlijke, economische en maatschappelijke actoren (de levensgemeenschappen) in wisselwerking met en onderlinge afhankelijkheid van elkaar en met de bestaande omstandigheden in het gebied (de biotoop) werken aan de aanpak van maatschappelijke opgaven.

Patenten:
Geïndexeerde score op basis van aantal aangevraagde patenten in vergelijking tot het Europese gemiddelde.

Europese Innovatie Index:
Innovatie score op basis van een aantal indicatoren die een beeld schetsen over de mate waarop een regio innoverend is. De Regional Innovation Scoreboard is een comparatief meetinstrument waarmee Europese regio’s met elkaar vergeleken kunnen worden op basis van een veelvoud van indicatoren.

Triple-Helix:
Triple helix staat voor de samenwerking tussen overheid, ondernemingen en onderwijs.

Voldoende veerkracht

Wendbaarheid arbeidsmarkt
De uitbreidingsvraag is de vraag naar nieuwe arbeidskrachten die ontstaat door groei van de werkgelegenheid. Als er sprake is van een werkgelegenheidsdaling, is de uitbreidingsvraag negatief. Een positieve uitbreidingsvraag in de periode 2023-2028 duidt op een toename van de werkgelegenheid voor de desbetreffende economische sector, een negatieve uitbreidingsvraag duidt op een krimp van de werkgelegenheid. Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn, aangezien de werkgelegenheid ook afhankelijk is van de instroom op de arbeidsmarkt. Uit de prognose van de gemiddelde jaarlijkse uitbreidingsvraag per sector tot 2028 valt af te lezen dat de grootste groei in nieuwe arbeidskrachten in Fryslân zal ontstaan binnen de sector Specialistische zakelijke dienstverlening. Verder zal er een relatief sterke groei plaatsvinden binnen de sectoren Informatie en communicatie, Groothandel, Zorg en Openbaar bestuur/overheidsdiensten. Wetende dat er een afname zal zijn in de grootte van de werkzame beroepsbevolking gedurende de komende jaren, zal het een uitdaging zijn om ook daadwerkelijk te kunnen voldoen aan de uitbreidingsvraag.

Naast groei zullen er ook economische sectoren zijn die de komende jaren zullen krimpen als het gaat om totaal aantal arbeidskrachten. Overige industrie en Financiële dienstverlening en onroerend goed zijn hierbij de grootste krimpers. Ook zal er in Fryslân een relatief sterke negatieve uitbreidingsvraag zijn in de sectoren Energie, Metaalindustrie en Onderwijs. Het totaal aantal banen in het onderwijs zal krimpen als gevolg van een kleiner wordende groep leerlingen binnen Fryslân. 

Afname beroepsbevolking 
De potentiële beroepsbevolking zal vanaf dit jaar gaan afnemen. Het aantal 15 tot 75-jarigen zal naar verwachting tussen 2023 (basisjaar prognose) en 2050 met 7,2 procent afnemen. In 2050 telt de potentiële beroepsbevolking 35.000 personen minder. Als gevolg van de toegenomen migratie gaat de huidige prognose uit van afvlakking van daling en zelfs lichte groei van 15-75-jarigen na 2047. De recente kabinetsplannen, waarbij de migratie geremd zal worden zullen van invloed zijn op een volgende prognose. Migratie werkt remmend op de krimp van de beroepsbevolking en kan zodoende positief bijdragen aan de krapte op de arbeidsmarkt. De toenemende krapte op de arbeidsmarkt kan een groeiende vraag naar arbeidsmigranten als gevolg hebben. Al spelen zaken als vergunningen en huisvestiging hierin ook een grote rol. Sowieso moet bij een prognose vermeld worden dat actuele trends en inzichten worden doorgerekend naar de toekomst. Hoe kleiner de geselecteerde groep is en hoe verder naar de toekomst gekeken wordt, hoe groter de onzekerheid van de prognose wordt. Het is een momentopname, welke geregeld herzien wordt op basis van nieuwe ontwikkelingen.

Personeelssterkte
Dit saldo geeft inzicht in de te verwachten ontwikkeling van de personeelssterkte in de komende drie maanden: over het algemeen zien we een toename in de personeelssterkte vanuit het perspectief van de Friese werkgever over de afgelopen 10 jaar.  De conjunctuur van de personeelssterkte hangt nauw samen met dat van de gehele economie, zo is er een kleine dip te zien gedurende de corona-jaren.

Bedrijfsdynamiek
In de periode 2013-2023 is het aantal vestigingen in Fryslân met 36,9 procent toegenomen. Landelijk nam het aantal vestigingen met 51,3 procent nog sterker toe. De Friese groei komt geheel voor rekening van de groei van zelfstandigen. Het aantal zelfstandige vestigingen nam in tien jaar tijd met 64 procent toe. Hierbij opgemerkt dat zelfstandige werkgelegenheid deels wordt uitgevoerd naast een bestaande baan in loondienst. Het aantal vestigingen met minimaal 1 personeelslid nam in dezelfde periode met ruim 4 procent af. Landelijk groeide het aantal vestigingen met personeel nog licht met 2,3 procent. 

Regionale slagkracht
De Friese economie heeft baat bij een heldere en brede langetermijnvisie die is afgestemd op de karakteristieken van de Friese economie. Het richten op de zes specifieke economische speerpunten dient echter in perspectief te worden gezien. Het is bekend dat economische groei van Noord-Nederland niet gelijk staat aan een verbeterde duurzame welvaart voor de bewoners. Daarom zijn de zes economische speerpunten geselecteerd: niet alleen om economische groei te bevorderen en om Fryslân te laten onderscheiden van andere regio’s, maar ook om de regionale economie toe te spitsen op andere aspecten van brede welvaart. Een uitdaging in de ontwikkeling van de regionale economische slagkracht van Fryslân komt voort uit de demografische ontwikkeling. De bestaande krapte op de arbeidsmarkt zal de komende jaren toenemen. (Deel)oplossingen voor deze krapte op de arbeidsmarkt in de vorm van digitalisering en robotisering dienen aangegrepen te worden. Zo kunnen innovaties in de zorg er bijvoorbeeld voor zorgen dat er op termijn voldaan kan worden aan de toenemende vraag naar arbeid binnen de zorgsector. Samenwerking tussen innoverende bedrijven zoals er gebeurt bij het Innovatiecluster Drachten is hierbij van cruciaal belang. Ook is het belangrijk dat nieuwe innoverende bedrijven hun weg weten te vinden. Opkomende innoverende bedrijven zijn belangrijk bij het creëren van een gezonde mate van concurrentie, wat op lange termijn goed zal zijn voor de regionale economie.

De groeiende kennispositie op het gebied van watertechnologie in Fryslân, met name gestuwd door het onderzoeksinstituut Wetsus, draagt sterk bij aan het onderscheidend vermogen van de Friese economie. Dit vermogen om zich te kunnen onderscheiden is van groot belang voor de Friese regionale economie. Door in te zetten op specialisatie op het gebied van water technologie, heeft Fryslân tevens een economische sector die sterk past bij de karakteristieken van Fryslân.

Bron:

  • CBS: Conjunctuurenquête Nederland; kwartaal, bedrijfstakken (2012-2023)
  • ROA/POA
  • Doets, B., Nicolai, P., Edzes, A., Koster, S., Broekhuizen, T., Los, B., Hulsman, L., & Kruijf, de, B. (2020). De Stand van de Noord-Nederlandse Economie.
  • UWV
  • Provincie Fryslân: provinciale prognose bevolking 2023  
  • LISA werkgelegenheidsregister, provincie Fryslân. Zie voor meer informatie de Staat van Fryslân

Definities:

Personeelssterkte: De gewogen percentages op de vraag:
‘De personeelssterkte zal in het komende drie maanden toenemen, vrijwel gelijk blijven of afnemen?’

Verwachte uitbreidingsvraag tot 2028: Vraag naar nieuwe arbeidskrachten die ontstaat door groei van de werkgelegenheid. Als er sprake is van een werkgelegenheidsdaling, is de uitbreidingsvraag negatief.

Potentiële beroepsbevolking: Het deel van de bevolking dat gelet op zijn leeftijd (15 t/m 75 jaar) in aanmerking komt voor deelname aan het arbeidsproces. 

Vestiging: een locatie van een onderneming, instelling of zelfstandig beroepsbeoefenaar waarin of van waaruit een economische activiteit of zelfstandig (vrij) beroep wordt uitgeoefend door minimaal 1 werkzaam persoon.

Partners